Zo’n periode waarin je niet weet wat je met je leven aan moet, aarzelt om een richting te kiezen, het liefst even op de pauzeknop drukt: dat beschrijft Esther Kinsky subliem in Langs de rivier. Prachtige observaties van iemand die de blik naar buiten keert.

De pauzes van het leven worden niet zo vaak bezongen in de literatuur. Romanpersonages hebben meestal een doel en handelen om dat te bereiken. Soms tegen wil en dank, maar toch. Dat geldt niet voor de naamloze hoofdpersoon in Langs de rivier. Ze strijkt neer in een rafelig stukje Londen en laat haar verhuisdozen opgestapeld staan. Doelloos begint ze te dwalen door de nabije straten en stadsnatuur, waarbij ze ´eerst de gewoonte moest hervinden om in een open landschap zelf mijn weg te kiezen, om afstanden, richtingen en het verloop van mijn route te bepalen aan de hand van oriëntatiepunten die ik zelf moest ontdekken.´
Het punt waarop ze in haar leven staat en de plek waar ze zich bevindt vallen zo samen. Terwijl ze dwaalt, observeert ze, met al haar zintuigen. En het is dat aandachtige, minutieuze observeren dat deze roman zo bijzonder maakt, met adembenemende zinnen als:

Het was er heel stil, het geluid van de treinen alleen nog een vaag aaneenrijgen van doffe houten kralen die daarna oplosten in de lucht.

Alles kan haar aandacht vangen; rondslingerend afval net zozeer als een groepje struiken, een vlucht vogels net zozeer als een groepje mensen. Het effect is heel troostrijk: alles is de moeite waard om gezien en gehoord te worden. Tegelijkertijd versterkt het de stuurloosheid van de hoofdpersoon. Sommige observaties zijn pure, op zichzelf staande momenten, andere brengen radertjes in beweging; van de herinnering, van de verbeeldingskracht. Die brengen dynamiek in de tekst; de ingetogen grondtoon wordt steeds even opgeschud, soms zelfs met een surreële twinkeling. Ze wijdt bijvoorbeeld een hoofdstuk aan de wind die regelmatig Londen teistert, waarbij ze de vaardigheid van Londenaren om daarmee om te gaan contrasteert met een buitenstaander die:

…door een geweldige windvlaag werd opgetild en wegwervelde, boomtoppen schampend en vlak langs de daken met hun talloze schoorstenen scherend.

Nu vind ik het altijd een plezier als een schrijver in een realistische roman even de werkelijkheid ontstijgt – omdat het zo’n gevoel van vrijheid geeft – maar in dit geval is het woordgebruik ook heerlijk om langer bij stil te staan. Let op al die wervelende w’s in het eerste deel, de schopperige sch’s in het tweede deel. Die zijn zeker niet toevallig. Kinsky kiest haar woorden zorgvuldig en maakt daarbij volop gebruik van alliteratie en binnenrijm. Dat dit ook in vertaling overkomt, is een indrukwekkende prestatie van vertaler Josephine Rijnaarts. Op de website van boekhandel Athenaeum vertelt ze hoe ze te werk is gegaan om dit woordgebruik recht te doen. Het taalplezier van schrijver én vertaler is op elke pagina voelbaar, neem vooral de tijd om daarbij stil te staan voor puur lezersgeluk.

Hoewel de roman gaat over een geparkeerd leven, zoals het aan het begin wordt genoemd, is deze zeker niet statisch. Er gaan steeds luikjes open, naar eerdere levens en levens van anderen. Ook breidt de hoofdpersoon haar terrein steeds verder uit. Ze maakt steeds langere wandelingen, vervolgens tochtjes met willekeurige bussen en treinen, waarbij ze ook haar medepassagiers gadeslaat:

Ze zaten te soezen, te lezen of voor zich uit te kijken, in het volle besef dat de deurwaarder ondertussen op hun deur klopte, hun lief in de gezamenlijke woning een ander lief ontving, iemand die aan hun zorg was toevertrouwd tevergeefs om warme melk of de ochtendkrant jengelde, de regen door het dak en het plafond sijpelde, de neergezette emmers allang waren overgelopen en de vloerbedekking met het patroontje borrelde van het vocht als een grasveld in de lente.

Dit is een van de vele momenten waarop haar verbeelding de observatie inkleurt; steeds verplaatst ze zich in mogelijke levens, mogelijke gebeurtenissen. Het ene, werkelijke beeld leidt tot een ander, verbeeld beeld, allebei even gedetailleerd en sprekend. Eigenlijk is citeren tekortschieten, want in de opeenvolging van indrukken zit juist een deel van de kracht. In dezelfde busrit zit bijvoorbeeld ook deze prachtige beeldspraak:

Als je omlaag keek naar de stoep, zag je een zee van paraplu’s, zachte zwarte kwallen op piepkleine pootjes, die langs elkaar heen gleden zonder te botsen of met elkaar verstrikt te raken.

Zo’n kleine selectie voorbeelden geeft misschien een vertekend beeld, het kan geforceerd lijken, maar dat is het zeker niet. Briljante lyrische zinnen worden afgewisseld met heldere eenvoud. De beeldspraak – zoals die paraplu’s als zachte zwarte kwallen, het treingeluid als doffe houten kralen – is nooit opdringerig, want ráák, het gevolg van zeer precies waarnemen. Mindere schrijvers kunnen krampachtig en gemaniëreerd overkomen in hun taalvondsten. Dat is bij Kinsky – ook dichteres – nooit het geval. Het is adembenemend om een schrijver te lezen die zóveel aandacht besteedt aan de juiste taal op het juiste moment, ik zou kunnen blijven citeren, zo verrukt ben ik hiervan.

Kinsky maakt in Langs de rivier niet expliciet waarom haar hoofdpersoon haar leven heeft geparkeerd, waarom ze nadrukkelijk niets meer dan een toeschouwer is. Door deze concrete details weg te laten, krijgt het moment zelf – de pauze – extra nadruk. Er klinkt soms radeloosheid en verdriet door, maar lichtheid is er ook. Terloops, voorzichtig, observeert ze ook zichzelf, zoals wanneer ze in een Oost-Europese winkel:

… een misplaatst steekje heimwee voelde, een soort tweedehandsheimwee zoals je dat hebt naar plaatsen waarvan je het gevoel hebt dat ze in een ander leven je thuis hadden kunnen zijn.

Lees vooral niet snel door de pagina’s heen. Als je deze roman net zoveel liefdevolle, geconcentreerde aandacht geeft als de schrijver en vertaler hebben gedaan, wacht je echt een onthutsend mooie, onconventionele leeservaring. Misschien lees je er een andere hoofdthematiek in dan ik, want het is een rijke roman waarin je steeds weer iets nieuws opvalt, als je ervoor openstaat. Een aandachtige roman voor aandachtige lezers.