Als er één boek is dat lezers uit alle hoeken van de wereld kennen, is het wel Le Petit Prince van Antoine de Saint-Exupéry. De novelle is in honderden talen en dialecten vertaald, er bestaan duizenden verschillende edities. Daarmee is het véruit de meest vertaalde roman ter wereld. Hoe heeft het prinsje in tachtig jaar tijd zoveel lezers kunnen vinden?



Eerst even de duizelingwekkende feiten. De grootste collectie ter wereld bevat op dit moment ruim 6600 edities in 533 (!) talen en dialecten. Jaarlijks komen er nieuwe edities bij. Daarnaast zijn er in verschillende landen ook brailleboeken, luisterboeken, stripversies en jeugdedities verschenen. De meeste andere romans die de wereld hebben veroverd, komen niet in de buurt van dit soort aantallen. De 57 talen waarin Jane Eyre van Charlotte Brontë is vertaald, verbleken erbij.
Vliegende start
Le Petit Prince begint in 1943 al meteen als vertaald werk. Dat heeft alles te maken met de Tweede Wereldoorlog. Vliegenier-schrijver Antoine de Saint-Exupéry verblijft in New York en publiceert zijn novelle daar gelijktijdig in het Engels en Frans. De eerste uitgave in zijn thuisland Frankrijk kon pas na de oorlog verschijnen. Zelf heeft hij dat niet meer meegemaakt, hij verdween tijdens zijn laatste oorlogsmissie. In de jaren erna verschijnen steeds meer vertalingen in Europese talen, het Pools in 1947 voorop. Nederland volgt in 1951.
Recensenten zijn alom lovend en lijken er al direct een klassieker in te herkennen. Bij de eerste Nederlandse uitgave schrijft een recensent: ‘Een juweel als dit boek verschijnt er in West-Europa wellicht maar eens in een kwart-eeuw.’ (Leeuwarder Courant, 5-4-1952). Een ander heeft iets meer reserves: ‘In Frankrijk is dit boek al een klassiekje in de kinderlectuur geworden. Wij zijn een beetje anders geaard. Maar wellicht wordt dit ook hier het geval.’ (Het Binnenhof, 30-11-1951)
De prins spreekt steeds meer talen



Japan is het eerste Aziatische land waar een vertaling verschijnt, al in 1953. In steeds meer talen vindt de kleine prins zijn stem, van Afrikaans (1957) tot Armeens (1961), van Thais (1969) tot Turkmeens (1976). In de 21e eeuw neemt het aantal vertalingen in kleinere taalgebieden snel toe. Ook verschijnen er steeds meer edities in dialecttaal; veel regio’s in Duitsland en Italië hebben hun eigen kleine prins, maar er zijn ook uitgaven in bijvoorbeeld het Aalsters (2019) en het Gents (2020).
Opvallend genoeg zijn er verschillende bedreigde talen waarin het boekje wordt vertaald, soms als een van de weinige geschreven bronnen in die taal. In de prachtige documentaire Het wonder van Le Petit Prince (2019) van Marjoleine Boonstra komen mensen aan het woord die betrokken zijn bij dit soort projecten. Ze geeft een fascinerend inkijkje in de vertalingen naar het Tamazight, Sámi, Nawat en Tibetaans. De documentaire draait om identiteit; in al die verschillende streken herkennen lezers zichzelf in de novelle. Iedereen die aan het woord komt, laat een diepe emotionele betrokkenheid zien. Zo universeel zijn blijkbaar de wijsheden van de kleine prins over wat belangrijk is in het leven: iedereen kan in het boek een vriend, een bondgenoot of een boodschapper vinden.
Een prins voor kinderen, jongeren en volwassenen

Le Petit Prince gaat over volwassen vraagstukken, gezien door de ogen van een kind dat er de absurditeit van inziet. Al vanaf de eerste publicatie stellen recensenten zich de vraag of we hier nu met een boek voor kinderen of volwassenen te maken hebben. Dat is te zien in de eerste reacties op de New Yorkse editie, en ook bij de eerste Nederlandse vertaling. ‘Voor kinderen, maar ook voor grote mensen, waarin het kind nog leeft’, zegt bijvoorbeeld de Nieuwe Tilburgsche Courant (19-11-1951). Bij een heruitgave enkele jaren later klinkt het: ‘En daarom werd zijn boekje zo wonderlijk fijn en mooi en wijs, dat kinderen het nooit meer vergeten en geleerde mensen het in hun klassieke bibliotheek zetten.’ (De Nieuwe Limburger, 20-11-1957).
Misschien zijn lezers het boekje door de jaren heen steeds meer als literatuur voor volwassenen gaan zien, want sinds de jaren negentig komen er kinderedities op de markt met aangepaste en ingekorte teksten. Een geslaagd voorbeeld is de geïllustreerde versie van Valeria Docampo voor kinderen vanaf vier jaar. Sinds de eerste verschijning in 2018 is dit kunstwerkje al in dertien talen verschenen, waaronder het Chinees, Maltees én Nederlands.
Ook onder middelbare scholieren is Le Petit Prince veelgelezen, het dunne boekje prijkt al generaties op talloze boekenlijsten Frans. In de collecties van verzamelaars zijn dan ook meerdere tweetalige edities te vinden. Opvallend: er zijn ook edities in dode talen, van Latijn en oud-Grieks tot Angelsaksisch en Oudhoogduits. Blijkbaar zijn er overal taaldocenten die juist dit boekje geschikt vinden als lesmateriaal.
Vertalerskeuzes
De kleine prins vindt weliswaar wereldwijd weerklank; hoe zijn wijsheden overkomen, is in elke taal net even anders. Van Saint-Exupéry is bekend dat hij veel tijd besteedde aan schaven en schrappen. Een van de cruciale passages uit de novelle is het geheim van de vos uit hoofdstuk 21. Dat geheim luidt in het Frans: ‘On ne voit bien qu’avec le coeur. L’essentiel est invisible pour les yeux‘. Uit het manuscript blijkt dat Saint-Exupéry deze zinnen veelvuldig heeft herschreven tot hij exact de juiste woorden had gevonden. Een uitdaging voor vertalers dus om alle nuances in zo’n zin goed over te brengen in hun eigen taal. In de eerste Nederlandse vertaling uit 1951 vertaalt Laetitia de Beaufort-van Hamel dit als: ‘Alleen met het hart kun je goed zien. Voor de ogen is het wezenlijke onzichtbaar.’ Interessant is dat zowel het hart als de ogen vooraan in de zin zijn komen te staan, waardoor die de nadruk krijgen. De meest recente Nederlandse vertaling is van Erik van Muiswinkel uit 2019. Hij zet ‘het zien’ en ‘het essentiële’ voorin de zin, als in het Frans, maar kiest voor versimpeld taalgebruik: ‘Je kan alleen goed zien met je hart. Waar het echt om gaat, kan je niet zien met je ogen.’
In het Engels zie je een ander nuanceverschil. Er zijn in de loop der tijd vijf verschillende vertalers geweest, die drie verschillende manieren hebben gekozen om ‘voit bien’ te vertalen: see rightly, see really en see clearly. Best een verschil of je iets ‘terecht’, ‘werkelijk’ of ‘duidelijk’ ziet. Een interessante analyse van de Engelstalige variaties vind je hier. Op dezelfde website staat ook een hele reeks vertalingen van deze ene zin in het Chinees, Japans, Vietnamees en Mongools. Heerlijk voer voor taalliefhebbers. Eronder staat de woordelijke Engelse vertaling, waarin opvalt dat ‘coeur’ soms niet wordt vertaald als ‘heart’ maar als ‘mind’ of ‘spirit’.
Inspiratiebron

Le Petit Prince inspireerde al snel na verschijning andere schrijvers, en is dat blijven doen. In Nederland kwam er al in 1953 een hoorspel op de radio én een poppenspel op de planken. In Duitsland verscheen de eerste toneelversie zelfs vóór de eerste Duitse vertaling. Er zijn in de loop der tijd talloze herinterpretaties geweest, van theaterstukken tot opera en ballet, van hoorspelen tot tv-bewerkingen, liedjes en films.
Hoewel de tekeningen die Saint-Exupéry zelf bij de novelle maakte iconisch zijn geworden, zijn er wereldwijd ook veel beeldend kunstenaars die op het werk reageren. Het eerste waar ik dan aan denk is de clip die fotograaf Anton Corbijn maakte voor Enjoy the Silence van Depeche Mode, waarin Dave Gahan als de kleine prins door een eenzaam landschap loopt.
Maar bekijk bijvoorbeeld ook eens dit bijzondere project; meer dan 150 Latijns-Amerikaanse kunstenaars illustreerden de hoofdstukken. Sommige prinsjes lijken op het beeld dat Saint-Exupéry schetste, andere ogen een stuk ouder of juist jonger. Dat past goed bij de tekst, want de kleine prins lijkt in zijn uitspraken zowel naïef als wijs.
Ook prachtig om even uit te lichten is de solotentoonstelling die de Chinese origamikunstenaar Liu Tong in 2018 rond Le Petit Prince hield. Van verschillende scenes uit het boek maakte hij papieren impressies.
Het zijn maar wat willekeurige voorbeelden die mij toevallig aanspraken; de kleine prins duikt in allerlei culturele uitingen op. Dat een novelle zóveel oproept; dat zoveel vertalers, schrijvers en kunstenaars ermee aan de slag willen, komt zelden voor. Als de literaire canon een groot dartbord zou zijn, zit de kleine prins precies… in de roos.
