Schrijver Lao She

Op het Chinese partijkantoor moet een stukgelezen exemplaar van Lao She’s Mr Ma and Son liggen. Het visionaire beeld van hoe China zou moeten zijn, dat Lao She in deze roman beschrijft, lijkt een blauwdruk voor het huidige beleid.

Lao She schreef Mr Ma and Son aan het begin van de twintigste eeuw, een bijzonder pijnlijke periode in de geschiedenis van China. De ooit zo grote beschaving is vernederd door het westen en Japan, militair onder de voet gelopen, grondgebied afgenomen, gedwongen tot uitbuitende handelscontracten. Als Lao She in 1924 naar Engeland komt om Chinees te onderwijzen, is het wantrouwen tussen beide landen zeer hevig. Hij ontdekt hoe verwrongen en neerbuigend het algemeen heersende beeld van ‘de Chinees’ in Engeland is. Dit vindt zijn weerslag in Mr Ma and Son, een satire over een Chinese vader en zoon die naar Londen komen om een antiekhandel te runnen.

[straighten your backs]

Het is een roman over diepgewortelde, groteske vooroordelen, maar het is óók een verkenning van hoe China zich zou kunnen ontworstelen aan de erbarmelijke positie die het op dat moment inneemt. In het openingshoofdstuk beschrijft hij hoe Engelse films, boeken en toneelstukken steeds weer Chinezen opvoeren als opiumverslaafde, rat-etende criminelen, en hoe dit beeld is vastgeklonken in de Engelse geest:

Thus are the Chinese transformed into the most sinister, most foul, most loathsome and most degraded two-legged beasts on earth. In this twentieth century, people are judged according to their nation. The people of a powerful nation are people, the people of a weak nation are dogs.
People of China, open your eyes and take a look around. Yes, it’s time you opened your eyes and straightened your backs. Unless, that is, you wish to be dogs forever.

Lao She tekent hier scherp het effect van de manipulerende massamedia op de publieke opinie. Opvallend genoeg legt hij de bal vervolgens direct bij de Chinezen zelf. Recht je rug en presenteer een ánder beeld van China. Zijn verhaal over de Ma’s dient (onder meer) als illustratie van zijn overtuiging dat China zélf de verantwoordelijkheid moet nemen om een betere reputatie op het wereldtoneel te krijgen.

[admirable!]

Ik probeer me een voorstelling te maken van de twintiger die dit schreef en de ervaringen die hem gevormd hebben. Als hij in 1899 wordt geboren, is het keizerrijk in verval. Met name Engeland, Frankrijk en Japan leggen een grote claim op de Chinese rijkdommen. China heeft geen verweer. In Lao She’s geboortejaar komt er een sterke nationalistische beweging op gang, die gericht is tegen het westerse imperialisme. Deze ‘Bokseropstand’ wordt een groot nationaal drama, waarin de beweging uiteindelijk wordt verslagen. In deze chaos wordt Lao She’s vader, in dienst van het keizerrijk, door westerse soldaten vermoord. Lao She is dan net één jaar. Na het neerslaan van de Bokseropstand trekt de westerse alliantie plunderend door Beijing, waarbij zelfs de zeer arme wijk waarin Lao She woont niet gespaard blijft. Het gezin leeft vervolgens jarenlang in grote armoede. Als er iemand is die weet hoe het is om als een hond te worden behandeld, is hij het. The people of a weak nation are dogs.

Groeit hij vervolgens op in wrok? Dat lijkt mij op het eerste oog een logische reactie. Maar de werkelijkheid is altijd minder eendimensionaal dan dat. Dankzij een oom kan hij naar school gaan en studeren, en tijdens zijn studies vat hij een liefde op voor westerse ideeën en westerse literatuur. China staat stil, vinden veel studenten in die tijd, en vooruitgang is te vinden in het westen. De jonge schrijver voelt dus aan de ene kant dat zijn land een groot onrecht is aangedaan, aan de andere kant heeft hij bewondering voor de veroorzakers van dat onrecht. In die complexe gemoedstoestand, die misschien wel tekenend is voor zijn generatie, is Mr Ma and Son geschreven.

Dit is bijvoorbeeld terug te zien in een gedachtenstroom van zoon Ma Wei, als hij door de botanische bamboetuin van Kew Gardens loopt. Hij bedenkt dat de Engelsen niet alleen met hun militaire kracht ‘land inppikken en naties vernietigen’, maar ook kennis verzamelen. Hierin ligt misschien wel hun echte macht, denkt hij, om te concluderen: They’re a terrible lot, the English, but, at the same time, so admirable!

[stronger without outside help]

Of de schrijver hier zijn eigen gedachten formuleert, of dat hij de geest van de tijd probeert te vatten, zou ik niet zonder meer vast willen pinnen. Waarschijnlijk allebei wel. En dat zou ook kunnen gelden voor dit volgende betoog, uitgesproken door een jonge Engelse, met wie Ma Wei vriendschappelijk omgaat:

If your country’s in a shambles, nobody’s going to show you any sympathy. You could go on forever, telling the English, the French or the Japanese, “We’re an ancient land, and it’s not easy for an ancient land to modernise. You ought to show us some sympathy instead of taking advantage of our tribulations”, but it’d be a sheer waste of effort, wouldn’t it? If others see you as weak, they’ll take advantage of you, and if you have a revolution, they’ll mock you. Relations between countries are all about one-upmanship, and unless China becomes stronger without outside help, nobody’s going to respect the Chinese, and nobody’s going to be friendly to you.

Die zoektocht naar respect voor China en de Chinezen is een constante in de roman, en laat zien hoe diep gevoeld de vernedering is. Dit resoneert vooral in de jongere Chinezen om Ma Wei heen, terwijl de ouderen, zijn vader voorop, vooral aan zichzelf denken.

[avoid being an object of scorn]

Lao She schrijft soms heel nadrukkelijk de gedachten van zijn personages op, bedient zich soms van de vrije indirecte rede – en soms laat hij ideeën gewoon rondzingen, zonder dat duidelijk is of ze de gedachten van een personage of van de schrijver reflecteren. Misschien is dit een doelbewuste strategie, zijn manier om essayistiek tussen de fictie door te bedrijven. Dit is zo’n soort passage:

And since China’s not a strong nation, and has no navy or army worth the name, how can it possibly avoid being an object of scorn for Europeans, who judge a nation’s civilisation solely on the quality of it’s military? What’s more, China still hasn’t produced any trailblazing scientists, literary figures or explorers. It doesn’t even send a team to the Olympics. Remember all that, and it’s not hard to see why Chinese aren’t held in high regard.

We weten natuurlijk allemaal dat China een metamorfose heeft ondergaan, een economische groeispurt heeft doorgemaakt, in korte tijd is uitgegroeid tot een belangrijk machtscentrum. Wat ik fascinerend vind aan een passage als deze, is dat het zo duidelijk maakt dat het aanzien van China óók een metamorfose heeft ondergaan. Kunnen wij ons nog iets voorstellen bij de stigmatisering van Chinezen als de grote schurken, die we uit onze samenleving willen weren? Andere bevolkingsgroepen hebben dat ondankbare stokje overgenomen. En wat te denken van China als een ‘ziek’ land? Het is een steeds grotere wereldmacht waar iedereen graag vrienden mee wil zijn, inclusief die Nederlandse koning met z’n handelsdelegatie.
Binnen honderd jaar is de positie van China in de wereld radicaal veranderd. Heeft Lao She gelijk gekregen?

De Chinese leiders zijn in ieder geval heel doelgericht bezig om met ijzeren hand hun land op elk vlak te laten meetellen. Vink ze maar af, uit het laatste fragment: China laat het defensiebudget parallel meelopen met de economische groei, wat betekent dat de toch al indrukwekkende omvang van leger en marine nog altijd groeit. Wat wetenschappers en ontdekkers betreft: China maakt de laatste jaren een grote sprong in het aantal publicaties in internationale wetenschappelijke tijdschriften. Er wordt enorm geïnvesteerd in wetenschappelijke innovatie, een van de speerpunten van de huidige president. En dat Olympische team? Met de Spelen in Beijing in 2008 heeft China zich ook op dat vlak definitief op de kaart gezet. Bij die Spelen was overigens een recordaantal staatshoofden aanwezig – ik denk dat het punt van Lao She daarmee wel gemaakt is.

[strive onwards]

Het westen is ondertussen vergeten dat het de Chinezen ooit zag als the most sinister, most foul, most loathsome and most degraded two-legged beasts on earth. Aanzien, waardering en bewondering vallen China wereldwijd massaal ten deel. Dat de mensenrechten worden geschonden is bij al die bewonderaars bekend, maar is blijkbaar relatief, als je je weet te verheffen tot wereldmacht.

oude zomerpaleis

De Chinezen daarentegen zijn de imperialistische episode in hun geschiedenis allerminst vergeten. In Beijing is Yuan Ming Yuan, of het ‘oude Zomerpaleis’, zoals het wordt genoemd, tijdens de Tweede Opiumoorlog volledig verwoest door het Engels-Franse leger. In het uitgestrekte park zijn de restanten van de keizerlijke gebouwen nog te aanschouwen. Ik was er in 2014 en zag hordes schoolkinderen langs de ruïnes lopen, terwijl jongeren selfies namen tussen de brokstukken. China zou al die gebouwen natuurlijk kunnen restaureren, maar tot nu toe slaat elk initiatief daartoe dood, omdat de stemmen die vinden dat de ruïnes als waarschuwing dienen, de overhand hebben. Nooit meer onderdrukking door het westen, is het duidelijke signaal dat China hiermee afgeeft. Ik moest aan het oude Zomerpaleis denken, tijdens het lezen van Mr Ma and Son. Samen geeft het mij de indruk dat in ieder geval een deel van de patriottische winnaarsmentaliteit van het huidige China voortkomt uit die traumatische periode. We zijn bijna honderd jaar verder. Het steeds zelfbewustere China kijkt niet meer op tegen het westen, maar overtroeft het op steeds meer vlakken. Heel de natie lijkt zich te voegen naar Lao She’s recept, zoals hij dat in Mr Ma and Son verwoordt:

No matter whether you’re an important person or an insignificant one, you can accomplish something if you strive onwards with the utmost resolution.

Ik heb gebruik gemaakt van de vertaling van William Dolby, verkrijgbaar als Penguin Classic. Een Nederlandse vertaling is er bij mijn weten helaas niet.