Er is niet één geheim dat verklaart waarom het zo’n traktatie is om Muriel Spark te lezen. Dat haar werk zo grappig, slim en verrassend is, zit ‘m in van alles, van onderwerpkeuze tot taalgebruik en het vermogen om naar een pointe toe te werken. Maar om toch op één kunst in te zoomen: ze weet haar personages zo intrigerend neer te zetten.

Nederlandse lezers kennen Muriel Spark misschien vooral van haar wereldberoemde roman The prime of Miss Jean Brodie (1957), die gelukkig onlangs ook weer naar het Nederlands is vertaald. Maar ze heeft een omvangrijk en uniek oeuvre achtergelaten, waaronder een grote hoeveelheid korte verhalen. Daarin zie je hoe subliem ze met een paar streken een karakter neerzet. Kijk eens mee met The House of The Famous Poet, waar de verteller een meisje ontmoet op de trein:

“She told me she had a job in London as a domestic helper and a nursemaid. She looked as if she had come from a country district – her very blonde hair, red face and large bones gave the impression of power, as if she was used to carrying heavy things, perhaps great scuttles of coal, or two children at a time. But what made me curious about her was her voice, which was cultivated, melodious and restrained.”

Er gebeurt hier veel; de passage is niet alleen grappig en levendig, maar laat ons ook kennismaken met twee personen tegelijk: degene die omschreven wordt én de verteller die aan het woord is. Als iemand gefascineerd is omdat een huishoudelijke hulp een gecultiveerde stem heeft, zegt dat nogal wat over iemands gevoel voor status.

Als lezer heb je misschien de neiging een karakter te accepteren zoals je haar gepresenteerd krijgt. Maar Muriel Spark heeft ons al eerder laten merken dat we op de blik van deze verteller niet kunnen bouwen. ‘Excessively evil’, omschrijft ze iemand die ze even later uiterst vriendelijk vindt. Haar mening over het meisje verandert ook snel:

“Standing up tall on the platform, Elise looked unbearably tired, as if not only the last night’s journey but every fragment of her unknown life was suddenly heaping on top of her. The power I had noticed in the train was no longer there.”

Dit beeld ontroerde me toen ik het las. Zo niet de ik-verteller. Die raakt verveeld bij de tweede indruk. En zo wordt met elke omschrijving van de ander ook het beeld van de ik-persoon verder ingekleurd. Hoe de ik-verteller impressies kneedt naar haar verwachtingen, bepaalt een deel van dit verhaal, wat leidt tot de constatering:

“I wanted to get my first impression for a second time.”

Deze geweldige zin is kenmerkend voor Muriel Spark, die met zoveel plezier haar lezers op het verkeerde been zet.

Schrijnende karakters

In The Girl I left behind me worden twee karakters neergezet; een timide meisje en haar verschrikkelijke baas, die de hele dag door hetzelfde deuntje neuriet. Dat deuntje typeert hem onmiddellijk, en blijkt belangrijk voor de clou van het verhaal. Het meisje, de ik-figuur, beschouwt zichzelf zo, als ze in de bus staat:

“As usual, I did not get a seat. I clung to the handrail and allowed myself to be lurched back and forth against the other passengers. I stood on a man’s foot, and said, “Oh, sorry.” But he looked away without response, which depressed me.”

Zo’n meisje dat ‘zoals gewoonlijk’ geen plaatsje weet te krijgen in de bus, zich maar een beetje heen en weer laat slingeren en zelfs genegeerd wordt als ze op iemands teen trapt – meteen zie je haar voor je en voel je met haar mee. Dit alles leidt tot een wending op het einde waardoor je het verhaal meteen nog eens gaat lezen.

Iemand schrijnend neerzetten kan Spark als de beste. In twee persoonsbeschrijvingen zien we in Alice Long’s Dachshunds het hele treurige leven van een ongeliefde zus voorbij komen:

Alice Long is round-shouldered and worried; she is the only daughter of old Sir Martin, and is always adressed, to her face, as Miss Long. Her money is her own, but it goes into the keeping of the House.

En dan haar schoonzus:

Lady Caroline is big and broad, with bobbed black hair under her black lace veil; she doesn’t like Alice Long’s dogs, and dogs are the only things Alice Long has for herself.

Die twee beschrijvingen zijn genoeg om aan te voelen dat er tragiek in de lucht hangt; zonder dat er al te veel expliciet wordt uitgelegd, zien we helemaal voor ons hoe hopeloos de positie van Alice Long is in haar kring, hoe er over haar wordt gesproken, hoe ze zich moet voelen.

Het is geen spoiler als ik zeg dat Alice Long iets akeligs tegemoet gaat; dat zit al in deze fragmenten besloten. Spark heeft niet de neiging om haar kwetsbare karakters te sparen. Integendeel, ik heb zelden een schrijver meegemaakt die met zoveel flair haar personages in de ellende stort, nadat ze ze toch eerst met compassie heeft opgetekend. Er zit iets sardonisch in haar werk, dat met geen andere auteur is te vergelijken. En toch, en dat is ontzettend knap, zit er ook in een verhaal als Alice Long’s Dachshunds een hartverwarmend element. Om dat te verklappen zou wél een spoiler zijn.

Iedereen heeft zwaktes

Eigenlijk doe ik Muriel Spark met deze korte schets helemaal geen recht, omdat de manier waarop ze haar personages opbouwt zo subtiel en met zoveel brille gebeurt. Het zit in kleine details door de verhalen heen; vooral in hoe karakters op elkaar reageren en hoe ze elkaar beschouwen. En hoewel veel van haar hoofdpersonen welwillend in het leven staan, komen allerlei minder fraaie emoties voorbij; afgunst, geringschatting, bevooroordeeldheid, eigendunk, kleinzieligheid, wrevel, gewiekstheid. In haar werk geen grote helden, iedereen heeft zwaktes. En dat is in tijden van zwart-wit denken een verademing.

Muriel Spark beter leren kennen? De National Library of Scotland geeft een goede introductie.