Velen van ons leven door de corona-pandemie veel teruggetrokkener dan we gewend zijn. En nog los van alle zorgen over de om zich heen slaande ziekte, is dat best even wennen. Maar er zijn romanpersonages die ons laten zien hoe je dat doet: leven met weinig onderling contact. En dat kan best troostrijk zijn.

Robert Walser – De dromer (1914)

Er zit in het werk van Robert Walser zoveel eigengereide eenzelvigheid, en tegelijkertijd zoveel vriendelijke nieuwsgierigheid naar de buitenwereld en weerbarstige humor, dat hij de schrijver bij uitstek is om naartoe te keren in deze tijden. Zijn korte teksten zijn perfect om je aan te laven als je even een ander perspectief nodig hebt. Walser tilt je op met fantastische, wonderlijke zinnen, die vaak de moeite van het herlezen waard zijn. Van tijd tot tijd pak ik uit mijn boekenkast de verzamelde prozastukjes in De vrouw op het balkon erbij, om daarna verkwikt weer verder te kunnen. Zelfs onder groot noodlot klinken de personages in deze korte teksten optimistisch, terwijl ze zich vaak eenzaam wandelend door de wereld bewegen. Vertaalster Machteld Bokhove brengt al jaren met liefdevolle toewijding het werk van Walser naar ons. Zij heeft een geweldige site opgezet waar je gratis kennis kunt maken met een reeks van zijn korte stukjes, in het Nederlands én het oorspronkelijke Duits. Lees voor nu vooral even het complete stukje De dromer, waarin een jongen besluit de hele dag te verluieren, alleen met een beek die ‘aardige, klokkende melodieën ten beste’ geeft en ‘wonderbaarlijk weemoedig en lief’ zingende vogels. En waarin deze waardevolle wenk voorkomt:

Er wilde iets van angst bij hem op bezoek komen. Iets van verdriet wilde hem besluipen. Maar hij was op dat bezoek voorbereid, en dus deed hij alsof hij er niets van merkte.

Update 2024: de site lijkt offline te zijn, maar om toch een voorproefje te krijgen: hier kun je het verhaal Kleine voettocht lezen.

Jane Gardam – Crusoe’s daughter (1985)

De zesjarige Polly komt in 1904 bij haar tantes aan de Engelse kust te wonen, ver van de bewoonde wereld. In het grote, desolate huis groeit ze in afzondering op; haar beste vriend en raadgever wordt de roman Robinson Crusoe van Daniel Defoe. Ze vergroeit met die afgezonderde plek. Denkend aan personages die de eenzaamheid trotseren, schoot Polly mij onmiddellijk te binnen. Toch is dit vooral een roman over de waarde van onderling menselijk contact. Het is ook niet per se een heel verstilde roman; er komen flink wat verrassende verhaalwendingen voorbij. De toon is licht, en er schuilt veel humor in het boek; misschien wel net wat je nu nodig hebt. Dat je als lezer toch die afzondering helemaal met Polly meevoelt, komt doordat Jane Gardam op zo’n prachtige wijze al die zeeën van verglijdende, eenzame tijd weet samen te ballen, zoals in het fragment hieronder, waarin de inmiddels volwassen Polly begint om Robinson Crusoe naar het Duits te vertalen.

It was a totally pointless exercise but demanding in its way and I took pleasure in the pile of glossy exercise books I bought and in my clear handwriting covering the pages. I wrote page-numbers in red ink and underlined in green. Then as time passed I discovered the satisfaction of footnotes. These I also wrote in red ink with an inked black line between tekst and note. There was a vast amount of double underlining.

Dankzij hernieuwde interesse in het werk van Jane Gardam is in 2018 een Nederlandse vertaling van Crusoe’s daughter uitgebracht; De dochter van Crusoe.

Josefine Klougart – Een van ons slaapt (2012)

‘Achtergelaten in een wereld voor jezelf’, bedenkt de hoofdpersoon op een gegeven moment in Een van ons slaapt. De tegengestelde emotie in die paar woorden; het ‘achtergelaten’ als uiting van eenzaamheid, het ‘voor jezelf’ als een onverwacht cadeau, kenmerkt deze impressionistische, meditatieve roman. Het is een schakering van scenes vol gemis en verlies, maar ook van troost en reflectie. Dit werk kun je het beste in je opnemen als je de tijd hebt. Hoe aandachtiger je kunt en wilt lezen, hoe meer plezier je eraan zult beleven. Er is namelijk geen coherente verhaallijn en er blijft veel onduidelijk. Wat wel duidelijk is, is dat de hoofdpersoon vaak verlamd is door verdriet. In die toestand neemt ze de tijd om te observeren, en dat levert prachtige stillevens van taal op.
Een leeservaring voor al die lege uren waarin je eigenlijk mensen zou ontmoeten, eropuit zou gaan – en beseft dat het gewone leven buiten de deur er nu even niet is. Minder geschikt voor de momenten waarop je de thuisscholing van je kinderen aan het begeleiden bent.
In Denemarken wordt Josefine Klougart bejubeld, Michal van Zalm vertaalde haar voor ons naar het Nederlands.

De bast van de appelboom is zwart, als enige in de tuin, zwart. Snijdt kalligrafisch door de winter. De winter kleurt witte honden geel en laat de nacht oplichten, haast onwerkelijk, een verdoofde slaap die door de straten wervelt als een stormvloed van stil stil.

Edith Wharton – Mrs Manstey’s View (1891)

In een van haar vroegste korte verhalen portretteert Edith Wharton een oude, alleenwonende vrouw, die het grootste deel van haar leven wijdt aan uit het raam kijken. En dan dreigt er iets te veranderen… De eerste helft van het verhaal, waarin minutieus met Mrs Manstey wordt meegekeken door het raam, is van een meeslepende betovering. In haar alleen-zijn heeft elk detail haar levendige interesse, van de kleinst opkomende hyacintensprietjes tot de kokkin die stiekem de zwerfkatten voert. Deze vrouw leeft al jaren voor en bij haar plek aan het raam, zonder enige afleiding van buitenaf; ze zou het niet eens merken als het openbare leven tot stilstand komt. En dat is nu misschien wel een troostende gedachte. Ook dit verhaal is gratis online te lezen (in het Engels).

In the very next enclosure did not a magnolia open its hard white flowers against the watery blue of April? And was there not, a little way down the line, a fence foamed over every May by lilac waves of wistaria? Farther still, a horse-chestnut lifted its candelabra of buff and pink blossoms above broad fans of foliage; while in the opposite yard June was sweet with the breath of a neglected syringa, which persisted in growing in spite of the countless obstacles opposed to its welfare. She had grown used to their disorder; the broken barrels, the empty bottles and paths unswept no longer annoyed her; hers was the happy faculty of dwelling on the pleasanter side of the prospect before her.

Ivan Gontsjarov – Oblomov (1858)

Als iemand de kunst van ‘social distancing’ verstaat, is het wel Oblomov. Hij is bekend geworden als de beroemdste luiaard in de literatuur. En dat is ook wel terecht, want hij schuift elke bezigheid eindeloos voor zich uit en brengt de dag het liefst in bed of op de divan door. Maar er zit ook een andere kant aan: Oblomov heeft gewoon geen zin in al het druk-druk-druk van zijn kennissen – ja, ook al in de 19e eeuw. Als zijn beste vriend hem slechts een haastig bezoekje brengt omdat hij ‘nog honderd dingen te doen heeft’, denkt Oblomov: ‘Honderd dingen op één dag, die arme kerel. En dat heet leven!’
Hij vindt het allemaal onnodig, al die afspraken en bezigheden. Zijn levensfilosofie kan misschien wat relativering bieden aan iedereen die eraan gewend is om een vol leven te leiden, en dat nu knarsend tot stilstand ziet komen.

Ik ken lezers die een hekel hebben aan Oblomov; het is een weerbarstige figuur met onuitstaanbare kantjes, maar er zit veel goedheid in hem, hij is altijd oprecht, en hij heeft een rijk innerlijk leven. Gontsjarov heeft met Oblomov een uitzonderlijk personage neergezet – en voor iemand die niets mee wíl maken, gebeurt er nog behoorlijk veel in zijn leven. Hier zo’n typische Oblomov-redenering:

Het leven… het is me wat moois! Wat moet ik er zoeken? Iets om mijn hoofd of mijn hart bezig te houden? Kijk zelf maar eens, wat het middelpunt is, waar alles om draait. Dat bestaat niet, er is niets diepers, niets wat je werkelijk raakt. Het zijn allemaal dode, slapende mensen, veel erger dan ik, die zich in de uitgaande wereld bewegen! Wat drijft hen voort in het leven? Goed, ze liggen niet in bed, ze gonzen heen en weer als vliegen, maar wat voor zin heeft het? Wanneer je een salon binnenkomt, dan kijk je je ogen uit, hoe keurig en symmetrisch de gasten opgesteld zijn, hoe vredig en diepzinnig ze zitten… te kaarten. Een prachtig levensdoel, dat moet gezegd! Uitstekend voor iemand, die naar bezigheid zoekt voor zijn geest! Zijn dat soms geen doden? Slapen zij soms niet hun leven lang op hun stoel? Waarom ben ik schuldiger dan zij, wanneer ik thuis in mijn bed lig en hun hoofden niet vermoei met mijn azen en boeren?

Dit citaat komt uit de vertaling uit 1958 van Wils Huisman. Er is ook een recentere vertaling uit 1994.

Literatuur is geen medicijn, maar het kan je hopelijk wel even dragen, zodat je er weer een tijdje tegen kunt. Het allerbeste voor jullie allemaal!